Energietransitie in de mobiliteit zorgt niet voor problemen met externe veiligheid

gepubliceerd: 09-02-2021

De mobiliteitssector staat voor een grote transitie naar duurzame brandstoffen, zoals vloeibaar en samengeperst aardgas (LNG en CNG), waterstof en elektriciteit. Deze brandstoffen worden bij tankstations aangeboden, naast conventionele energiedragers zoals benzine, diesel en LPG. De combinatie van al deze brandstoffen, die wordt aangeboden bij zogenaamde multi-fuel tankstations (MFT’s) leidt mogelijk tot negatieve effecten op de externe veiligheid. Vanuit het Programma Impuls Omgevingsveiligheid is een project opgezet om veiligheidseffecten van een nieuwe brandstoffen-/energiemix in kaart te brengen. De verkenningen voor dit project zijn uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), Panteia en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).

Panteia heeft hierbij specifiek aandacht besteed aan nieuwe transportstromen met gevaarlijke stoffen die voortvloeien uit de transitie naar duurzaam wegtransport. De te verwachten stijging van het transport (en ook de mogelijke tussentijdse op- en overslag) van duurzame brandstoffen naar multi-fuel tankstations en de mogelijke afname van het transport van fossiele brandstoffen roept de vraag op wat dit betekent voor de externe veiligheidsrisico’s langs het (rijks-)basisnet en op het onderliggende provinciale en gemeentelijke wegennet. Waar ontstaan mogelijk knelpunten? Als er grote risico’s zijn, heeft dat mogelijk ook gevolgen voor de ruimtelijke inpassing.

Resultaten van de verkenning
Op dit moment ligt het totaal aantal tankstations in Nederland rond de 4.000. De verwachting is dat er in Nederland in 2030 circa 120 MFT’s zullen zijn. Aan het begin van de waterstoftransitie zal het merendeel worden beleverd met tubetrailers. Panteia verwacht dat deze stations 2-3 keer per week beleverd zullen worden met tubetrailers met een capaciteit van circa 1.200 kg waterstof in 2030. Naarmate de waterstoftransitie vordert, verwacht Panteia dat waterstof per buisleiding geleverd zal worden of lokaal geproduceerd wordt. Dit zal een positief effect hebben op de externe veiligheid rondom basisnet.

Uit onze berekeningen volgt de verwachting dat de externe veiligheid rond het basisnet afneemt door het vervoer van brandstoffen naar MFT’s. Dit lijkt overal wel binnen de wettelijke grenzen te blijven. Panteia werkt met verschillende toekomstscenario’s voor het gebruik van brandstoffen die aan MFT’s geleverd zullen worden in 2030. Hierbij wordt gesteld dat zelfs in het scenario waarbij de referentieaantallen van het Basisnet op een groot aantal wegen voor gevaarlijke goederen wordt overschreden, dit niet hoeft te duiden op een probleem voor de externe veiligheid. Dit komt doordat de verwachting is dat de bijbehorende contour van onveiligheid (de PR 10-6 contour) overal in Nederland binnen de grenzen blijft. Uitvalswegen rondom zeehavens blijven een aandachtspunt voor veiligheidsrisico’s, en voor ruimtelijke ontwikkelingen langs deze wegen is er mogelijk sprake van aandachtsgebieden voor brand, explosies en gifwolken.

Wij zijn er in de berekeningen vanuit gegaan dat waterstof als stofcategorie GF3 (de zwaarste risicoklasse) ingedeeld wordt bij de risicoanalyse vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook LPG en LNG vallen hieronder Het RIVM rekent op dit moment de werkelijke gevaarzetting van waterstof en LNG als transportbrandstof door; inzichten worden in Q2 van 2021 verwacht. 

Aanbevelingen
Wij hebben in de verkenning de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hebben wij aanbevolen om de ontwikkelingen in het kader van RIVM-gevaarzetting bij vervoer van waterstof te volgen. Deze aanbeveling kan bepalend zijn voor de vraag of er sprake is van knelpunten op Basisnet.
  • Aan veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten hebben wij de aanbevelingen gedaan om te onderzoeken hoe tankstations in de toekomst bevoorraad kunnen worden. Dit onderzoek dient bij voorkeur samen met omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s, industriële partijen, BETA, BOVAG, NOVE en VOTOB uitgevoerd te worden, en moet een visie opleveren over hoe de toekomstige transportlijnen van waterstof eruit moeten zien.
  • Aan lokale overheden hebben wij aanbevolen om gemeentelijke routeringsplannen voor gevaarlijke stoffen uit te werken voor additioneel gevaarlijke stoffen transport over de weg van met name waterstof. Zorg dat de transportroutes druk bevolkte gebieden zo veel als mogelijk vermijden, teneinde aandachtsgebieden voor brand, explosies en gifwolken te vermijden.

 

Lees het gehele rapport hier

Neem contact op

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? We staan u graag te woord.

Bel ons op: 079-322 20 00