gepubliceerd: 11-10-2018
Daling binnenlandse vraag Griekenland Tussen 2008 en 2014 is de binnenlandse finale vraag in Griekenland met in totaal bijna een derde afgenomen. Vooral de investeringen zijn in die periode sterk gedaald, namelijk met 62%. De consumptie van gezinnen nam met een kwart af, terwijl de finale overheidsconsumptie met 20% terugliep. In samenhang daarmee is ook de Griekse invoer met een derde teruggelopen. De helft van de Griekse invoer is afkomstig uit EU-landen, en 9% hiervan komt weer uit Nederland. Hierdoor zijn de gevolgen van de economische malaise in Griekenland voor Nederland (en ook voor de overige EU-landen) te overzien.
Daling Griekse import Door de teruglopende finale vraag daalt de Griekse import met 32%. Dat betreft niet alleen de invoer van bijvoorbeeld consumptie- en investeringsgoederen, maar bijvoorbeeld ook de invoer van grond- en hulpstoffen. Het aandeel van Griekenland in de Nederlandse uitvoer bedraagt circa 0,5%, dus zelfs als de Nederlandse uitvoer naar Griekenland met 32% daalt is het directe effect op de totale Nederlandse uitvoer minder dan 0.2%. Uiteindelijk neemt de Nederlandse uitvoer met 0,2% af. Dat is iets meer dan het directe effect van de verminderde Griekse invoer omdat ook in andere landen de productie afneemt en dat heeft eveneens repercussies voor Nederlandse exporteurs.
BBP-effecten Nederland en Europa Het effect op het Nederlandse BBP is heel gering: dat neemt minder dan 0,1% af. Met een daling van 0,2 tot 0,3% zijn de effecten nog het grootst in de landbouw en de industrie, sectoren waarvoor de export relatief belangrijk is. Ook voor andere EU-landen is het BBP-effect beperkt; het is nog het grootst in Griekse buurlanden Cyprus en Bulgarije. Door de afgenomen Griekse binnenlandse finale vraag neemt het BBP van deze landen met 0,4% af. In Griekenland zelf zijn de gevolgen natuurlijk enorm: daar daalt het BBP met een kwart. Gegeven het aandeel van Griekenland in het totale BBP van de EU (1.5%) is de invloed op het EU-BBP gering: dat daalt met 0,4%.
Op basis van deze uitkomsten valt te verwachten dat ook verdere Griekse economische achteruitgang - al dan niet als gevolg van een Grexit - geen grote gevolgen zal hebben voor de Nederlandse economie.
Over het onderzoek Panteia beschikt over een model waarmee de gevolgen van zo’n daling van de binnenlandse vraag voor de Griekse economie en de overige EU-landen kunnen worden berekend. De basisaanname van dit input-output model is dat bedrijven, zowel in Griekenland als elders, minder zullen produceren. Daardoor treedt een negatieve spiraal op omdat dan ook de vraag naar grond- en hulpstoffen en allerlei ondersteunende diensten afneemt. Daarbij wordt rekening gehouden met spill-over effecten tussen landen. De productiedaling in Bulgarije bijvoorbeeld heeft eveneens consequenties voor Nederland. Uiteindelijk daalt dan ook het BBP. De kracht waarmee de afname van de vraag in Griekeland ook internationaal doorwerkt, hangt af van de mate waarin Griekse bedrijven grond- en hulpstoffen en ondersteunende diensten importeren.
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? We staan u graag te woord.
Bel ons op: 079-322 20 00