Herstel architectenbranche kent grote regionale verschillen

Werkvoorraad neemt toe De werkvoorraad is 4,5 maanden tegen 3,5 maanden in 2014 en 4,3 maanden in 2015. De werkvoorraad verschilt sterk per bureau. Grote bureaus hebben een gemiddelde werkvoorraad van 8,6 maanden. Kleine bureaus gemiddeld net aan 4 maanden. Van de bureaus verwacht 47% meer opdrachten. Het aantal medewerkers groeit licht, maar door de vaak wisselvallige opdrachtenstroom blijven bureaus voorzichtig met het aannemen van nieuwe medewerkers. Er is vooral vraag naar en tekort aan BIM specialisten en bouwtechnici.

Regionale verschillen: groei en krimpgebieden De regionale verschillen tussen groei en krimpgebieden zijn groot. In de regio Amsterdam, Brabant, Rotterdam, Den Haag is de werkvoorraad bovengemiddeld. In de regio’s Noord- en Midden Limburg, Gelderland, Oost Nederland en Noord Holland ligt deze onder het gemiddelde. Dit komt mede omdat de grote bureaus met een hogere werkvoorraad veelal in de eerstgenoemde regio’s gevestigd zijn. Ook wanneer hiervoor gecorrigeerd wordt blijven de verschillen tussen regio’s groot. Schoorl: “Dat er weer groei zit in de werkvoorraad en het aantal medewerkers iets toeneemt is natuurlijk positief. Maar nog lang niet alle regio’s en bureaus profiteren van deze kentering. Er zijn grote regionale verschillen, waarbij de economisch sterke regio’s het goed doen. Krimpregio’s kennen heel andere uitdagingen en opgaven. De demografische en sociaal economische structuur van regio’s is bepalend.”

Groei transformatie, nieuwbouw en verduurzaming Het tekort aan goede en betaalbare woningen op veel plekken in Nederland blijft groot. Volgens 54% van de bureaus zal de vraag naar ontwerpen voor woningen aan belang toenemen. Zorg, gemengde projecten en stedenbouw dragen ook bij aan de groei. Als opdrachtgevers zijn particulieren belangrijk voor veel bureaus. Transformatie, hergebruik, verbetering, verduurzaming en nieuwbouw van woningen zijn de typen opdrachten waar bureaus veel van verwachten. Projectontwikkelaars, bedrijfsleven en aannemers worden voor het eerst in lange tijd weer genoemd als bron van groei. Kantoren, onderwijs en winkels worden in 2016 niet gezien als groeimarkten.