Vanaf 2015 is de Wajong niet langer toegankelijk voor jonggehandicapten die 18 jaar worden en arbeidsvermogen hebben.
Zij vallen onder de Participatiewet, wat hen recht geeft op bijstand en hulp van de gemeente bij het vinden van werk. De vraag is wat er met deze voormalige jaarlijkse Wajong-instroom gebeurt: vinden zij een baan, zijn zij anderszins actief of vallen zij terug op hun ouders? En welke rol spelen gemeenten in het aan het werk helpen van deze nieuwe doelgroep? Maakt hun dienstverlening een verschil met de (voormalige) dienstverlening door UWV?
SEO, Panteia, De Beleidsonderzoekers en Verwonderzoek hebben tussen 2017 en 2019 geven op basis van kwantitatieve en kwalitatieve data antwoord op deze vragen. Het onderzoek is gefinancierd door Instituut Gak. Hieronder zetten we de belangrijkste uitkomsten op een rij:
- Jonggehandicapten onder de Participatiewet zijn vaker aan het werk dan jonggehandicapten in de Wajong. De groei in banen voor jonggehandicapten onder de Participatiewet zit met name in deeltijdbanen en contracten voor bepaalde tijd.
- Het aanbod van gemeentelijke dienstverlening voor de ‘nieuwe’ doelgroep wordt steeds breder. Er wordt samengewerkt met nieuwe partijen of het aanbod van bestaande partijen wordt verbreed. Gemeenten bieden maatwerk in hun ondersteuning aan jongeren.
- Grote werkgevers die zowel met UWV als met gemeenten te maken hebben zijn over het algemeen positiever over de begeleiding vanuit UWV dan over de begeleiding vanuit gemeenten. Wel zien werkgevers dat de expertise bij gemeenten de afgelopen jaren toeneemt als het gaat om de begeleiding van jongeren met een arbeidsbeperking. Daarnaast geven zowel grote als kleinere werkgevers aan vaak sneller zaken te kunnen doen met gemeenten dan met UWV. De procedures duren korter en met name kleinere bedrijven ervaren minder administratieve lasten bij gemeenten.
- Jobcoaching, loonkostensubsidie en de no-riskpolis (Wet banenafspraak) zijn belangrijke randvoorwaarden voor arbeidsbeperkten om werk te krijgen en te behouden. De rol van de jobcoach is essentieel om te voorkomen dat een jongere uitvalt.
- Het is belangrijk om te realiseren dat ‘de doelgroep’ van jongeren met een arbeidsbeperking zeer heterogeen is. Dat betekent voor het matchen van jongeren op een werkplek dat er altijd sprake is van maatwerk. Hoe beter de gemeente de jongere en zijn of haar mogelijkheden kent, des te beter kan een goede match op een baan worden gerealiseerd. Gemeenten doen er goed aan om de jongeren, en zeker ook de werkgevers, goed te leren kennen.
- Als het gaat over de toekomst, zien de meeste jongeren uit naar een financieel onafhankelijk, zelfstandig bestaan. Huisje, boompje, beestje dus. Veel geïnterviewde jongeren denken op basis van hun inkomsten nooit voor zelfstandige woonruimte in aanmerking te kunnen komen. Dit roept vragen op over de mogelijkheden die arbeidsbeperkte jongeren hebben om duurzaam te kunnen participeren in de maatschappij.
- Jonggehandicapten onder de Participatiewet ervaren minder financiële zekerheid dan Wajongers, ook als zij werken. Begeleiding en ondersteuning van jongeren met een arbeidsbeperking moet daarom niet worden beperkt tot ‘uitstroom naar werk’. Om echt duurzaam werk te bevorderen, helpt het als gemeenten en werkgevers denken in termen van loopbaanpaden of -routes van jongeren met een arbeidsbeperking. Een dergelijke manier van begeleiding door gemeenten en werkgevers is intensief en de praktijk is weerbarstig; zo is het voor veel gemeenten al een hele uitdaging om jongeren aaneensluitend te plaatsen. Een langetermijnbenadering met aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden vergroot de kans op duurzaam werk dat jongeren met een arbeidsbeperking in staat stelt volledig te participeren in de maatschappij en een zelfstandig bestaan op te bouwen, zonder daarbij financieel afhankelijk te zijn van anderen.
Download hier het rapport.