gepubliceerd: 11-10-2018
Docenten die getuige waren van incidenten die zij in verband brengen met moslimdiscriminatie geven veelal les in het praktijkonderwijs of op het VMBO, in weinig stedelijk gebied (61%). Daders zijn over het algemeen autochtone jongens, slachtoffers zijn meestal jongens van Marokkaanse of Turkse komaf. Aanleiding voor een incident is veelal (media)aandacht voor overlast en crimineel gedrag van moslims. Ook aandacht voor terrorisme of terroristische organisaties in binnen- en buitenland wordt door docenten als mogelijke aanleiding van de incidenten gezien.
Uit het onderzoek naar moslimdiscriminatie en uit het onderzoek naar antisemitisme komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Het gaat zowel bij moslimdiscriminatie als bij antisemitisme in de meeste gevallen om beledigingen en scheldpartijen, maar ook ernstigere incidenten zoals vernielingen en mishandelingen komen voor.
Docenten geven bijna allemaal aan in te grijpen bij discriminatie in de klas (94%). Dit doen ze met name door de daders mondeling terecht te wijzen of in gesprek te gaan met de betrokkenen in de klas. Vrijwel alle docenten geven aan waarde op hun school te hechten aan scholing over goede omgangsvormen, over stereotypering en beeldvorming en het voorkomen van discriminatie en vooroordelen. Meer dan de helft van de docenten wil over deze thema’s zelf ook voorlichting ontvangen. Ook geeft meer dan eenderde aan behoefte te hebben aan informatie over moslims in Nederland en over de religie islam.
Opvallend is dat uit beide onderzoeken naar voren komt dat docenten de problematiek vooral generiek willen aanpakken. Niet de aandacht beperken tot één type discriminatie, maar een algemeen antwoord tegen alle vormen van discriminatie.
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? We staan u graag te woord.
Bel ons op: 079-322 20 00