gepubliceerd: 06-09-2020
Het rapport 'Minimumloon in 2020: Jaaroverzicht' is onlangs gepubliceerd door de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), een tripartiet EU-agentschap dat kennis levert om te helpen bij de ontwikkeling van betere sociale, werkgelegenheids- en werkgerelateerd beleid. Auteurs zijn Christine Aumayr-Pintar en Matthias Rasche.
Onderzoeksbureau Panteia is Nationale Eurofound Correspondent voor Nederland en verstrekte de gebruikte data en analyses over Nederland aan Eurofound.
Het volledige rapport is te vinden op de website van Eurofound.
Abstract
Dit rapport vat de belangrijkste ontwikkelingen samen rond het EU-initiatief voor eerlijke lonen in 2019 en begin 2020. Het plaatst de nationale debatten over het vaststellen van de tarieven voor 2020 en daarna in deze context. In het rapport staat hoe minimumlonen zijn vastgesteld en welke rol de sociale partners daarbij spelen. Het bespreekt de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en presenteert gegevens over minimumlonen die zijn vastgelegd in collectieve overeenkomsten met betrekking tot 10 laagbetaalde banen voor landen zonder wettelijk minimumloon. Het rapport bevat ook een hoofdstuk over de regionale dimensie van minimumlonen en presenteert recent onderzoek naar de effecten van minimumloonveranderingen op lonen, werkgelegenheid, armoede onder werkenden, prijzen en winsten. Het maakt deel uit van een jaarlijkse reeks over minimumlonen.
Enkele belangrijke bevindingen op EU-niveau vergeleken met bevindingen over Nederland
Allereerst moet worden opgemerkt dat zeer weinig werknemers in Nederland rond het minimumloon verdienen (3%) en bijna meer verdienen (97%), vergeleken met de gemiddelde EU-lidstaat (9%). Het niveau van het minimumloon in Nederland is het derde hoogste in de EU.
In 2019 waren veel landen in gesprek over een verdere substantiële verhoging van het minimumloon na 2020. In Nederland is ook de FNV groot voorstander van een aanvullende en substantiële verhoging ten opzichte van de op formules gebaseerde update die twee keer per jaar wettelijk is vastgelegd. Werkgevers en overheid zijn echter terughoudend om van de regel af te wijken. De regering beloofde te onderzoeken in welke mate een hoger minimumloon zou resulteren in een afname van banen. Deze discussie zal sterk worden beïnvloed door de pandemie.
Sinds het begin van het millennium is in de meeste EU-lidstaten het wettelijke minimumloon relatief gestegen ten opzichte van het mediaanloon van alle werknemers. Nederland is een van de drie uitzonderingen op deze bevinding: het minimumloon is minder gestegen dan het mediaanloon van alle werknemers.
Ondanks deze opwaartse trend blijven de minimumlonen in de meeste landen onder de 60% of zelfs onder de 50% van het mediaanloon. Dit geldt vooral voor de centrale en oostelijke lidstaten, die aan het begin van het millennium relatief laag waren. Ze blijven werken aan het behalen van gestelde doelen in hun minimumloonverordeningen van rond of onder de 50%. In Nederland daalde dit aantal van net boven de 50% in 2000 naar duidelijk onder de 50% in 2018.
In totaal geven 7 op de 10 minimumloonarbeiders aan dat het op zijn minst moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen, in vergelijking met minder dan 5 op de 10 andere werknemers, hoewel deze cijfers sterk verschillen van land tot land. Zo vindt minder dan 10% van de minimumloonarbeiders het in Denemarken, Finland, Duitsland en Zweden moeilijk tot zeer moeilijk om rond te komen; vergeleken met 50% tot 60% in Bulgarije, Kroatië en Cyprus, en 80% in Griekenland. Voor Nederland gaf tussen 8% en 15% van de minimumloonwerkers aan moeite te hebben om rond te komen.
Focus op bevindingen over COVID-19
Vooral sectoren en beroepen met een groter aandeel minimumloonarbeiders zijn getroffen door de COVID-19-pandemie. Werknemers in de landbouw (minimumloonarbeiders zijn goed voor 15% van de sector en tot 20% voor sommige banen in de landbouw), detailhandel (13%) of schoonmakers en helpers (25%) behoren tot degenen die een samenleving draaiende houden tijdens tijden van sociale afstandelijkheid en lockdown. Andere sectoren en beroepen met een groter aandeel minimumloonarbeiders - met name die in huisvesting en horeca (16%), kunst, amusement, recreatie, of die werkzaam zijn in huishoudelijke huishoudens (14%) of persoonlijke dienstverleners (16%) - waren onder degenen die de effecten van de volksgezondheidsmaatregelen onmiddellijk voelden.
Overheden in heel Europa reageren met inkomensstabiliserende maatregelen voor degenen die zijn getroffen door de COVID-19-crisis. Minimumlonen kunnen een rol spelen in de beleidsmix om de inkomens en dus de vraag te stabiliseren om een ​​neerwaartse spiraal naar recessie of depressie tegen te gaan.
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? We staan u graag te woord.
Bel ons op: 079-322 20 00