Preventieprogramma werkt

Doel programma Het programma Preventie maakt onderzoek mogelijk dat de preventiepraktijk ondersteunt. Hoofddoelstelling is het behalen van gezondheidswinst. Het programma omvat ziektepreventie, preventie van gezondheidsproblemen, via leefstijlbeïnvloeding, gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming en gerichte preventie zoals screening, vaccinatie of medicatie. De VTV en beleidsnota's zijn belangrijk voor prioritering in het programma evenals de kennisbehoefte in de preventiepraktijk.

Evaluatie Panteia heeft een interne evaluatie opgesteld. Vervolgens heeft een externe evaluatiecommissie onze conclusies en aanbevelingen getoetst en aangevuld. Deze commissie van onafhankelijke deskundigen stond onder leiding van prof. dr. Knottnerus. Zowel Panteia als de externe commissie hebben voor het opstellen van het evaluatierapport en het advies aan ZonMw gesprekken gevoerd met stakeholders uit beleid, praktijk en onderzoek.

Conclusies De conclusie van de externe commissie is dat de programma’s van groot belang zijn voor de bevordering van preventie en de verbetering van de preventiepraktijk en van de kennisinfrastructuur die voor preventie noodzakelijk is. Daarnaast levert het programma uitstekend en innovatief onderzoek op.

Leerpunten De evaluatie levert belangrijke leerpunten op èn laat zien dat het programma Preventie in belangrijke mate bijdraagt aan de onderbouwing en innovatie van de preventiepraktijk. Onderzoek heeft bijgedragen aan het invoeren van effectieve maatregelen, zoals het bevolkingsonderzoek darmkanker. Ook kennis die leidt tot het juist niet invoeren van interventies is belangrijk. Zo leidde het onderzoek naar chlamydiascreening onder jongeren juist tot niet invoeren. Gezond leven en een gezonde omgeving en vroegtijdig ingrijpen ter voorkoming van psychische aandoeningen leveren een belangrijke bijdrage aan participatie en gezondheid.

Aanbevelingen Een van de aanbevelingen betreft een nog kritischer toetsing van de toepasbaarheid van de onderzoeksresultaten in de praktijk. Enerzijds dient praktijkgericht onderzoek verder versterkt te worden; anderzijds moet het ook van goede kwaliteit blijven. En moet er ruimte zijn voor innovatief en risicovol onderzoek. Blijvende aandacht is nodig voor implementatie van kennis in beleid en praktijk. En niet te vergeten in het onderwijs van professionals. Voor de ontwikkeling en toepassing van kennis wordt ook de samenwerking met gemeenten, zorgverzekeraars en sectoren buiten de gezondheidszorg steeds belangrijker.