gepubliceerd: 11-10-2018
Uit het onderzoek naar moslimdiscriminatie en uit het onderzoek naar antisemitisme komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Het gaat zowel bij moslimdiscriminatie als bij antisemitisme in de meeste gevallen om beledigingen en scheldpartijen, maar ook ernstigere incidenten zoals vernielingen en mishandelingen komen voor.
Docenten die lesgeven in het praktijkonderwijs of op het VMBO zijn vaker getuige van incidenten die zij in verband brengen met moslimdiscriminatie dan docenten op HAVO en VWO scholen. Hetzelfde geldt voor docenten die les geven op scholen in weinig stedelijk gebied. Daders zijn over het algemeen autochtone jongens, slachtoffers zijn meestal jongens van Marokkaanse of Turkse afkomst. Aanleiding voor een incident is veelal (media)aandacht voor overlast en crimineel gedrag van moslims. Ook aandacht voor terrorisme of terroristische organisaties in binnen- en buitenland wordt door docenten als mogelijke aanleiding van de incidenten gezien.
Docenten geven bijna allemaal aan in te grijpen bij discriminatie in de klas. Dit doen ze met name door de daders mondeling terecht te wijzen of in gesprek te gaan met de betrokkenen in de klas. Vrijwel alle docenten hechten waarde aan scholing over goede omgangsvormen, over stereotypering en beeldvorming en het voorkomen van discriminatie en vooroordelen. Meer dan de helft van de docenten wil over deze thema’s zelf ook voorlichting ontvangen.
Opvallend is dat uit beide onderzoeken naar voren komt dat docenten de problematiek vooral generiek willen aanpakken. Niet de aandacht beperken tot één type discriminatie, maar een algemeen antwoord tegen alle vormen van discriminatie.
Presentatie expertmeeting Anne Frank Stichting: ‘Wat zien docenten aan antisemitisme en moslimdiscriminatie op school?’
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? We staan u graag te woord.
Bel ons op: 079-322 20 00